De Gemaalbrug ligt samen met de Coupure in het slagenlandschap van de Meeslouwerpolder en de Groote Westeindsche Polder. De aanlanding aan de Groote Westeindsche Polder heeft een landhoofd welke afgewerkt is met grove keien als verwijzing naar de bebouwing en verkeer rondom het landhoofd. De aanlanding aan de zijde van de Meeslouwerpolder is veel landschappelijke uitgewerkt. De brug land op het talud en trekt door over het talud heen. Uitgangspunt bij het ontwerp en detaillering van de brug is dat de horizontale lijnen van de brug benadrukt worden en de verticale delen terugliggen. Daarmee wordt de brug zoveel mogelijk opgenomen in het horizontale landschap van de polder .
De pijlers van de ondersteuningen lopen in beide richtingen schuin weg naar een minimale voet. De pijlers verjongen naar de onderzijde alvorens weer te verbreden.